Francien de Zeeuw is bekend onder de naam “heroïne of Zeeland”. Ze verricht gevaarlijk werk in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Haar schuilnaam is Poppedijn. Ze werkt als telefoniste op de telefooncentrale te Terneuzen. Tijdens de overval op het distributiekantoor te Kloosterzande op 20 maart 1944 houdt ze het alarm naar de Sicherheitsdienst enige tijd tegen. Na de overval komt zij ’s nachts aan met de afgeluisterde gesprekken op de boerderij van Manus Herrebout in de inmiddels verdwenen Vlooswijkpolder in Terneuzen. De overval levert zeven zakken met bonkaarten op. De enorme buit wordt verstopt in de boerderij van familie Dieleman-Scheele in de Coegorspolder, tussen Terneuzen en Axel. Een paar duizend bonkaarten met een beperkte geldigheidsduur wordt gebruikt voor directe hulp aan onderduikers in Zeeland. De bonnen draagt Francien verstopt in een korset met veel vakken die door haar moeder worden vastgegespt. Zij vervoert als koerier ook veel bonnen naar Barendrecht en Amsterdam. Ook vervoert ze wapens die ze bij zich draagt. Van haar huisarts heeft ze een schriftelijke verklaring bij zich als dekking voor haar reizen. Hierop staat vermeld dat ze regelmatig naar een psychiater moet in Utrecht. Het overgrote deel van de buit komt terecht in Amsterdam op het adres Amsteldijk 126. In de grote steden is er meer behoefte aan bonnen. Na de overval op het distributiekantoor worden er twee verzetsleden door de Sicherheidsdienst gearresteerd en in een cel van het politiebureau in Terneuzen vastgezet. Het zijn de kassier van het distributiekantoor, Alphons Aernoutse en de maker van de valse sleutel van de kluis, Willem Voet, beiden uit Kloosterzande. Door het verzet wordt een plan bedacht om de arrestanten uit hun cel te bevrijden. Bij een bijeenkomst in de woning van haar huisarts, dokter Van Breda-Vriesman in Terneuzen, wordt afgesproken dat Francien na spertijd bij het politiebureau zal aanbellen en dan zegt: “dat zij het huis niet meer in mag” van haar ouders.
Met medewerking van een politieman zou de deur van het bureau geopend worden. Als op verkenning wordt uitgegaan wordt gezien dat er bij het politiebureau posten uitgezet zijn. De politieman die medewerking zou verlenen blijkt zich ziek te hebben gemeld waardoor het gehele plan in het honderd loopt. Gerard Weijns, verzetslid, schrijft: “Ik zit op een goeden avond in de woonkamer. Enkele jongens staan gereed om de twee gevangenen die betrokken waren bij de overval te Kloosterzande uit het politiebureau te halen. Alles was netjes geregeld tot Francien de Zeeuw opeens verscheen met de teleurstellende mededeling dat een agent van Politie zijn belofte aan haar geen gestand wilde doen om de deur te openen maar wegens pijn in zijn donder, ja dat onparlementaire woord gebruikte ze, niet aanwezig kon zijn”. Het voornemen een schip op te blazen met door de Duitsers geroofde radiotoestellen dat in Terneuzen ligt afgemeerd, mislukt. De luiken van het schip blijken gesloten te zijn waardoor de brandbare stoffen niet naar binnen geworpen kunnen worden door Francien. Op 20 oktober 1944 wordt door de Canadezen hevig geschoten op Oostburg. (Operatie Switchback). Die dag zit Jan Kars, (Sloten NH) die als marechaussee is gestationeerd in Oostburg, met nog ongeveer zeventig mensen verscholen op de boerderij van Marien de Bruine, gelegen tussen het Groote Gat en de Blontrok te Waterlandkerkje. Jan Kars loopt samen met Francien de Zeeuw en Marien de Bruine over de dijk richting Waterlandkerkje de Canadezen tegemoet om hen te waarschuwen voor de schuilplaats op de boerderij. Hierbij wordt Jan Kars dodelijk door granaatvuur getroffen. Francien is leergierig. Ze mag na de lagere school van haar ouders naar de MULO. Daar leert ze Duits en Engels wat haar later goed van pas zal komen. Ze groeit op in een hervormd middenstandsgezin in Terneuzen. Ze is de middelste van drie kinderen. Haar vader heeft een goedlopend schildersbedrijf. Ze houdt veel van haar vader en ze heeft een onbezorgde jeugd. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt komt ze te werken als Rijkstelefoniste op de telefooncentrale in haar woonplaats. Uit een soort vriendendienst raakt ze bij het verzet betrokken. Als telefoniste luistert ze gesprekken af. Ze hoort van aanstaande razzia’s in bepaalde buurten of een boerderij. Ze licht dan haar vader in die vervolgens op zijn fiets erop uittrekt om de onderduikers te waarschuwen. “Mijn werk breidde zich hoe langer hoe meer uit”, schrijft Francien tientallen jaren later als ze haar oorlogservaringen samenvat. Ze wordt bijna een keer opgepakt. Francien heeft de gewoonte om eerst naar het afleveradres te gaan in Amsterdam zodat ze van haar spullen af is om vervolgens naar de Amsteldijk toe te gaan. Op een dag moet ze de volgorde om omdraaien. Ze heeft gehoord dat het afleveringsadres verraden is.
Eind oktober 1944, een maand na de bevrijding van Zuid- Nederland, wordt ze door een luitenant van de marine benaderd of ze wil toetreden tot een nog op te richten Marine Vrouwenafdeling, de Marva. Hij is speciaal uit Engeland overgekomen. Haar verzetsactiviteiten zijn daar ook niet onopgemerkt gebleven. Koningin Wilhelmina blijkt echter niet erg enthousiast te zijn. Alleen als vrouwen zich uit eigen beweging zouden aanmelden zou ze misschien van mening veranderen. Francien schrijft een brief aan de koningin in Londen. Na hiertoe te zijn uitgenodigd reist ze af waar ze Hare Majesteit kan overtuigen van haar bedoelingen. Op 4 december 1944 meldt de dan pas 22 jarige Francien zich als eerste aan in Londen bij het Marinehoofdkwartier om een opleiding te volgen tot MARVA. ( Marine Vrouwenafdeling ).
Als koningin Wilhelmina op 13 maart 1945 in Eede, Zeeuws-Vlaanderen, weer voet op Nederlandse bodem zet gaat ze even langs bij haar ouders in Terneuzen om te vertellen dat het goed gaat met hun dochter die nog in Engeland verblijft. In het bevrijdingsjaar 1945 vertrekt Francien met enkele tientallen collega’s naar Nederlands-Indië. In het Suezkanaal moeten de Marva’s aantreden aan dek van de Johan van Oldenbarnevelt. De Marva’s worden verzocht hun tong uit te steken waarop een vitaminepil gelegd wordt waarop lachende matrozen toekijken. Francien weigert die vernedering te ondergaan. De marineleiding durft het niet op een confrontatie met de krijgsraad aan te laten komen. In Nederlands- Indië leert Francien soldaat Ton kennen. Een huwelijk tussen een officier en een soldaat is niet toegestaan. Het stel wacht tot ze uit militaire dienst komen. Ton keert zes maanden na zijn verloofde ziek terug in Nederland. Drie maanden later overlijdt hij. Francien keert terug naar Zeeuws-Vlaanderen en pakt de draad bij de PTT weer op. Ze klimt op tot chef van de telefooncentrale. Ze is een bekende in Terneuzen en ver daarbuiten. Regelmatig komen er journalisten over de vloer die het verhaal van de eerste Marva graag willen opschrijven. In haar vrije tijd doet ze jeugdwerk. Bij de repetities van een voorstelling van het jeugdtheater leert ze Wim de Regt kennen. Hij is actief in de christelijke jeugdbeweging. Wim is een stuk jonger dan Francien. Op 34-jarige leeftijd trouwt ze met hem. Bijna zestig jaar zijn ze bij elkaar en krijgen drie kinderen. Het stel verlaat Zeeuws-Vlaanderen en komt in Purmerend terecht. Wim heeft een baan gekregen bij een drukkerij in Amsterdam. Voor Francien is het wennen in de nieuwbouwwijk. Ze voelt zich er niet thuis. Geen baan en aanvankelijk ook geen vrienden. Om de week gaat ze met haar kinderen naar Zeeuws-Vlaanderen. Francien en Wim blijven in Purmerend onderling Zeeuws praten, maar met hun kinderen ABN. Francien wordt als vrijwilligster actief in het protestants-christelijk onderwijs op lokaal en landelijk niveau. Ze gaat er helemaal in op. Ze toont zich bij fusiebesprekingen met openbare scholen een gewiekste onderhandelaar. Voor het personeel tracht ze het maximale er uit te halen. Francien is een fanatieke Ajax-fan. Elke zondag kijkt ze Studio Sport. Begin van de jaren zestig wint ze met een kruiswoordraadsel een zwart-wit televisie. Ze rijdt graag met de caravan door Europa vooral naar Italië. Rond haar zeventigste jaar begint Francien met een studie rechten aan de Vrije Universiteit. Ze heeft gehoord dat je op je 75e al je bestuursfuncties in het onderwijs moet opgeven. Om te voorkomen dat ze niets meer te doen heeft gaat ze studeren en behaalt haar kandidaats. Ze komt er achter dat je na je 75e jaar toch in het bestuur kan blijven. In 2008 verhuist ze met Wim naar een bejaardenwoning in Middenbeemster. Vrijwel elke zondag gaat ze met hem naar de kerk. De laatste jaren gaat ze graag met haar man eten in een restaurant in IJmuiden, met prachtig uitzicht op de sluizen. Als Nederland eind 2012 voor het eerst een vrouwelijke minister van defensie krijgt, komt Francien weer in de publiciteit. Minister Jeanine Hennis-Plasschaert nodigt de eerste Marva uit op het ministerie. Vooral dat ze wordt opgehaald door een militaire ordonnans ( een knappe man) vindt ze een eer. Ze voelt zich geen heldin. Francien wordt drie keer onderscheiden, onder andere met het verzetsherdenkingskruis. Maar die oorkonden liggen in een kluis en draagt ze nooit. Haar kinderen weten niet eensdat ze die heeft. In 2015 viert ze haar 93 verjaardag. Francien is nooit ziek geweest. Ze hoopt de honderd te halen, een wens die steeds dichterbij komt. Eind juli dat jaar krijgt ze een maagbloeding. Onderzoek wijst uit dat ze uitgezaaide kanker heeft. Ze overlijdt op 8 september 2015 in Middenbeemster.
Naschrift.
Haar zoon Bram bestelt in 2012 het boek “De overval op het distributiekantoor te Kloosterzande 20 maart 1944” voor zijn moeder. Het doet mij deugd dat beiden kennis hebben kunnen nemen van de inhoud van het boek waarin Francien zo’n prominente rol speelt.