30. Slot Verhaal Ad Franke

30. Slot Verhaal Ad Franke 2018-11-28T16:15:14+01:00

Slot.

Eerst nog iets over de Cloosterstraat. Het is opvallend dat er zoveel zelfstandigen een bedrijfken uitoefenden. Daarnaast waren er ook de boerenleenbank, de openbare school, het postkantoor en een bibliotheek te vinden.  Sommige winkels en bedrijfjes waren meerdere keren vertegenwoordigd in de Cloosterstraat en ik geef van het assortiment de volgende opsomming:

Hotel,café kruidenier, bakker, lunchroom,hoef- smederij, huishoudelijke artikelen, slagter, loodgieter,vrachtrijder, timmerman- aannemer, metselbedrijf, schildersbedrijf, kapper, fotograaf, kledingwinkel, zuivelwinkel, grossier, zaadhandel, kolen- en oliehandel, wasserij, schoenenwinkel, drogist, huisdokter, electriciën- lampenwinkel, drukkerij, boekhandel, tabakswinkel, loonbedrijf, tuinder, administratiekantoor en een aardappelhandel.                                                                                                                                          Bèr Crombeen “deej ook zijn eigen”. Die reed met den beer naar de zeug en was zogezegd n’n inseminator. Maar da zeejen ze op Klooster iets anders. Daar hadden z’n een êêl ander woord voor, maar da gaôn k’ ier nie opschrijven.

N’n ”self food store” of ”supermarkt” was er allenig nog maar in het grote Amerika wat toen eel wijt weg was. Die hadden ze op Klooster b’lange na nie nodig. Want voor je boodschappen ging je naar Fassaert grossier aan de Hulsterweg, de SPAR  ( Wies Sarneel) vrouw Dixhoorn en Fons Bogaert in de Cloosterstraat, de VIVO      (Jan Neve) op Groenendijk die ook groentes had en ook nog de COÖPERATIE die HAKA artikelen verkocht. (Jan Essing) Mensen op Groenendijk gingen dan ook gewoon naar de “HAKA” om boodschappen te doen.

Mensen hadden zelf groentes in ulderen of. Kwam je wat tekort dan ging je naar de de tuinderij van Fons Joos aan de Hulsterweg of Fons van Mieghem in de Cloosterstraat. Bij d’n bakker aôlde je meestal ouw koekskes, ’n snoepken, of gebaksken a’ster aôn zat.

De mulder zat bij de meulen. Voor een visken en gjèrnout moest je op Groenendijk zijn of ze kwamen er mee langs de deur. Cies Mossel (Heijdens) leurde mee ’n platte douwkar deur de straat mee zijn mossels. Die kwam van de Cling of die kanten. Een fietsenmaker zat op Groenendijk (Ré Marcelis) en aan de Hulsterweg. (Walter Mahu).

Een pot verf, ‘n rol behangsel mee plaksel of ’n kokosmat op de rol, koste krijgen bij Tuur Rademakers, ook aan de Hulsteweg op nummer 1.

Ouw schoenen koste laten lappen in de Lepelstraat bij Bèr Wentzler, of in de Dreef bij Daan de Guitenaer en ook nog in de Lange Munt bij Arends.

Voor een klosken gaôren, naôldes, kopspellen, sajet, borduurzaaij, knôpen, elastiek, ’n kaôrtjen stopwol, rijggaôren, sluitspeldes of n’n vingeroed moeste bij Adriaansen zijn op Groenendijk of bij Marien de Rijk in de Cloosterstraat. Die aôijen ook grêlen om ouw broek op t’ôuwen en n’n rits voor in ouw klip te zetten.

De vrouwen kosten ulder aôr laôten krullen in de Lepelstraat bij de Wagter, bij Mieke Maas aan de Hulsterweg en bij Hoefeijzers in de Cloosterstraat.  Ward Steijns en zijn zoon Don, naôiden op het Poolsplein een nief pak of een floren broek voor ouw. Een pet, n’n oed, n’n stropdas of n’n sjaôl aôijen ze’r ôôk.

Een eindje wijer kost’ouw pree kwijt bij de Milles aan de Zoutedijk. Die aôjen lekstokken, toverballen, latjes kauwgum, spekken, dropveters, vette vèrkens, stroopkokienen, centendrop, zoet’out, piesters, wijnballen, strontstampers,lolly’s hostiepapier, dubbelen zouten drop, kwatta’s, kalis om schuimken te trekken en ook koste d’r n’n bakkesvol krijgen, allemaôl voor een paar koperen centen.

N’n piester was ’n coureur vanzelf. Maar dan gemaôkt van harde taaien drop. Da was nogal een groot dink die ge nie in enen keer in ouwen mond kost steken. Eerst moeste die op zijn wielekes dubbel vouwen en dan koste’m wel  elemaôl in ouwen mond douwen waarbij die dan een beetsjen bleef open staan. Da dink was zo taai da ge ouwen mond dan nie meer kost dicht krijgen. Ge kost ‘m er dan ôôk nie meer uit aôlen. Dan moeste gewoon net zo lank wachten tot’ij zacht werd totdat je er op kost knauwen .Intussen liepen dan wel de zwarte slijmdraôjen over ouw kin en in ouw wezen.

D’n Zoutedijk werd ook wel de Mosseldijk genoemd. De mensen die er weunden waren gewend ulder padjes te verharden mee mosselschelpen.

Als je dan nog evekes doorging naar Hoek en Bosch, koste daar beukennootjes rapen.

Er groeide ook een soort veldzuring bij de beukenbomen waar de BB- toren stond. (Burger Bescherming)  Die blaadjes smaakten zuur en koste opeten. Wij noemden die blaadjes ”suusel”.

Er zijn nog een paar vragen blijven liggen en zal hierop een zo goed mogelijk antwoord op proberen te geven.

De tramlijn Driewegen-Kloosterzande, werd in1916 aangelegd door De Zeeuwsch Vlaamse Tramweg Maatschappij (ZVTM) opgericht in 1911 en in september 1949 werd ontbonden.

Door de ontbinding van de ZVTM verdwenen ook de passagiers- de goederen en ook den bêêtentram uit het straatbeeld. (Da’k even moete’n opzoeken.)

“Vrouwke  Paules” (Pauwels) uit de Cloosterstraat vierde begin februari 1948, op een mooie winterdag haar 100e verjaardag. Op enig moment was ze de oudste inwoonster van Nederland, waar de Nederlandse Radio Omroep aandacht aan besteedde. Zij was de moeder van Rosalie, die haar jarenlang thuis verzorgde.       Ze werd ruim 104 jaar.

De leste stekelbaggers werden uit de sloot gevist door Edy Jonkheijm en zijn kameraad Ed Steijns. Hiermee verdwenen ook de lesten puit en paling uit de sloot.

Vrouw de Bruijckere woonde in de Cloosterstaat. Guust van Mieghem  brocht met zijn bakfiets brood rond voor zijn vader Piet. Ik hoorde haar een keer aan Guust vragen:   ”Edde gij ook koffiekoekskes bij ou Guust, want die vind ik zo lekker bij de thee”….

Cies de Mulder,( Cies van Waterschoot) had een maalderij bij de meulen. In die meulen stond er ‘n êlen grôten weegschaal mêê ‘n klok, waar de bôâlen blom mee gewogen werden. Als we naar school liepen, gingen we er wel eens naar binnen om ons te wegen. Ik weet nog dat de schaal 36 kilo aangaf. Ik zal een jaar of elf geweest zijn. (nu het dubbele plus 2, misschien 3.)

Het was in 1949 dat  Ré Marcelis vanaf Groenendijk, door de Cloosterstraat scheurde met zijn Mosquito brommer op weg naar de Tasdijk, omdat zijn Hermientje was geboren.

De huisslachters Ré Heijens van de Hulsterweg en Piet Linders van Walsoorden, die kwamen de “vèrkens de kieter” in steken.

Dat gebeurde meestal in december,’s ochtends vroeg. Als wij ‘n ôôp gebrul van ‘t vèrken ôôrden, dan sprongen we uit ons warme bed. Aangekomen op de plek van de moordpartij, was de slagter meestal al bezig het vèrken af te brannen mêê strôôi”. We bleven daarbij staan kijken, tot de grote messen er in gingen. De blôas van ’t vèrken werd dan in een troep mee jong gegooid. “Wie ’t’em dan aoi” was de gelukkige. De blaas werd gedroogd en opgepompt, zodat je er mee kost voetballen op je klompen.

”Lapkes ploezen” ( scheiden)

Met de ploes werden de hoofdkussens (bij) gevuld van de mensen die in het Lievenuis op Groenendijk verzorgd werden door de nonnen.

Het café van Pol Mel heette:  ”In de Bewondering”. Pol bezocht de koopdagen en kwam dan met een hoop gerief thuis waarvan hij dacht het iets was om te bewaren of aan de man te brengen. Hij had minsten vier schône dochters en ik vermoed dat de naam van zijn uitspanning hier iets mee te maken zou kunnen hebben….

Tijdens de bezetting zijn er enkele  “vliegende bommen” gevallen in de gemeente Hontenisse. Ook één in de buurt van het voormalig sportveld, wat velen zich nog wel zullen herinneren. Dit was op dinsdag 26 december1944, tweede Kerstdag. Kloosterzande ontsnapte toen aan een tragedie omdat op dat moment er een bijeenkomst gehouden werd voor kinderen in de toenmalige Openbare School in de Cloosterstraat. Hontenisse was toen al drie maanden bevrijd.

Door de Duitsers werden er vanaf Zuid-Beveland bommen afgeschoten naar de strategisch van belang zijnde haven van Antwerpen die in handen was van de geallieerden.

Ik wil alsnog mijn welgemeende excuses aanbieden aan juffrouw de Rijk die door mij wel eens onbeleefd ”de bok” genoemd werd.

U heeft mij niet alleen met eenvoudige leermiddelen de beginselen der schrijfkunst aangeleerd maar ook de prachtige grote letters van het alfabet, verweven op de grote leesplank, van het Roomsch Katholiek Jongensweeshuis Tilburg. Aan U heb ik  te danken dat ik mijn herinneringen, gevoelens en memories heb kunnen verwoorden. Als blijk dat Uw inspanningen niet vergeefs zijn geweest, reproduceer ik als eerbetoon, speciaal voor U, de namen van alle plaatjes die mij nog helder voor de geest staan:

aap  –  roos   –   zeef   –  muur  –   voet    –  neus
lam   –  gijs    –   riem   –  muis   –    ei       –   juk
jet     –  wip    –   does  –  hok     –    bok    –  kous

Dan die acht bakkers nog …….

Louis Baart, Lepelstraat, Wies Sarneel, Fèr Baert, Wies van Mieghem, allen Cloosterstraat, Piet van Mieghem, Herman Baert, Bèr van Leuven, Groenendijk en Frans Kouijzer op Hoek en Bosch. Op Walsoorden had je ook nog Theo Baart, concurrent en broer van Louis…….

De wjèreld en ook Klôôster, is veranderd en zit volgeladen met nieuwigheden. We leven in een gedigitaliseerde, gecompliceerde onpersoonlijke en gehaaste samenleving. Bijna iedereen is verslingerd aan een mobiele telefoon met vele app’s, inlogcodes en wachtwoorden op de p.c. ”Hardware” en ”software” moeten het leven gemakkelijker maken.

Een periode van economische voorspoed, de verzorgingsstaat, en een consumptiemaatschappij met zijn moderne ontwikkelingen en vooruitgang zorgde dat we het wel beter hebben gekregen maar er niet gelukkiger door zijn geworden.

Het waren toen andere tijden. Je zoekt niet uit waar je geboren wordt, maar op Klôôster, was toch nog niet zo slecht.

Bijna iedereen was èrm maar je had voldoende te eten. We verveelden ons nooit. De saamhorigheid en kameraadschap onder elkaar zoals die er toen was, is vrijwel verdwenen. Goed da’k ’t allemaôl heb mee gemaôkt.

Meer as zestig jaar ôôgh en lêêgh Scheldewaôter aan den Perkpolder en den Dam van t’Ouw-oofd op Walsoorden, hebben de herinneringen en beelden aan mijn ( toen levendig) geboortedorp niet uitgewist. Het werd tijd die eens op te schrijven voor mijn familie, nakomelingen en uiteraard ook voor jullie.

Ik heb het met veel plezier en soms ook met emotie gedaan.

T’is gedaôn, t’is voorbij, t’is allemaôl gewist.

Ad Franken. (Adrie van de kapper) oktober 2014.